In mijn kinderjaren reageerde mijn vader Hendrik Ennik (27.01.1911 - 01.07.1979) op negatieve opmerkingen of grappen over Duitsers altijd met de opmerking dat mensen vaak vergeten dat er ook goede Duitsers waren en hij vertelde vaak wat hij had meegemaakt.
Het huwelijk van mijn ouders stond gepland op 10 mei 1940. Dat ging niet door, mijn vader werd kort tevoren gemobiliseerd en moest naar de omgeving van Gendt en Huissen, later richting Weert om het land te verdedigen als sergeant in het Nederlandse leger. Zoals bekend duurde die mobilisatie niet lang en hij mocht dan ook snel weer terug naar huis, om op 19 juni 1940 alsnog te kunnen trouwen.
In die oorlogstijd werkte hij eerst bij een bank, voor zover ik weet was dat de Geldersche Credietbank in Doetinchem. Maar hij werd in 1941 door de toenmalige burgemeester van Doetinchem (W. Duval Slothouwer) opgeroepen om gedurende vier uren bewakingsdienst te verrichten bij kabels van de Duitsche Weermacht aan de Rozengaardscheweg bij afweg naar boerderij 'de Rozengaarde'. De oproep werd gedaan door middel van een soort briefkaartje dat ik in de door hem nagelaten papieren vond en waarin wordt aangegeven dat de Burgemeester dit doet 'op last van de Duitsche autoriteiten ingevolge de Verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, betreffende het opleggen van prestaties (Verordening 7/1941) verstrekt op grond van een in deze Gemeente gepleegde sabotagehandeling'. In vervolg daarop werd hij als 'grensganger' tewerkgesteld in Isselburg, in de hütte ofwel de ijzergieterij. Met de tram vanuit Doetinchem heen en 's avonds terug naar huis. Tot hij op een dag werd gewaarschuwd door zijn chef, die Alois heette, dat hij direct de fabriek uit moest en snel moest onderduiken, omdat er een razzia op komst was. Met een paar andere mannen vluchtte hij naar een boerderij in de buurt van Zelhem, waar hij geruime tijd ondergedoken heeft gezeten. Die Duitse chef Alois redde zijn leven en dat van die andere mannen.
In de jaren '50 gingen wij nog weleens op de bromfiets vanuit Doetinchem naar Isselburg, om Alois op te zoeken. Daarvan herinner ik me een heel groot grijs huis en een grote tafel vol heerlijk zelfgemaakt gebak, met een grote kom ongezoete slagroom erbij. Ongekend voor ons in die dagen!